Schil de appels en snijd in kleine partjes. Maak de wafelmix volgens de verpakking.
Splits de eieren en klop het eiwit stijf. Smelt de boter en meng het eigeel en de wafelmix erdoor. Schep het geklopte eiwit door het wafelbeslag. Laat het beslag 1 uur rusten.
Doe, voor de karamelappeltjes, een klein laagje water in de pan en voeg daar de suiker bij. Het water zorgt er voor dat de suiker gelijkmatig smelt en niet aanbrandt. Laat het mengsel koken en indikken. Het water verdampt en de suiker wordt stroperig. Op het moment dat het karamelbruin gaat kleuren, doe je de boter erbij. Blijf goed roeren. Voeg daarna de room en de specerijen toe. Pas op: het suikermengsel is heet en zodra je koude room toevoegt gaat het hard bruisen en spatten. Houd daar rekening mee.
Voeg de appelpartjes toe en laat rustig doorkoken tot de appel warm en zacht wordt.
Nu gaan we de wafels maken. Zorg dat je een warmtebron hebt. Wij gebruiken vaak een kleine barbecue en stoken die heet op met kolen of briketten. Je wafelijzer werkt het best, als hij goed is ingebrand. Heb je net een nieuwe, smeer dan voor het bakken, het ijzer in met olie. Gebruik liever geen boter want dit verbrandt.
Giet het beslag in een wafelijzer en bak het beslag 4 tot 5 minuten per kant. Houd er rekening mee dat het beslag van de wafels uitzet. Giet het wafelijzer dus niet te vol.
Als de wafels klaar zijn, verdeel je de karamelappeltjes over de wafels. Heerlijk met een flinke toef slagroom!